“Ik zie het leven als een oefening in menswording.”
Schilderen, dichten, theologie, taalcoaching – mevrouw Verhaar doet het allemaal. Niet omdat het moet, maar omdat het haar nieuwsgierigheid voedt. In dit gesprek vertelt ze openhartig over haar creatieve pad en waarom ze liever in beweging blijft dan stilzit.
Hoe bent u begonnen met schilderen?
“Ik schilder nu zo’n tien jaar. Maar eigenlijk ben ik in de eerste plaats een schrijver. In 1983 richtte ik samen met twee anderen het Literair Café ‘In de Puinruimen’ op. Dat was een bruisende tijd waarin ik veel organiseerde, schreef, dichtte en correspondeerde met andere dichters zoals Michiel Martinus en Felix van den Broek. Schrijven is nog steeds een groot deel van mijn leven.
Op een gegeven moment werkte ik als vrijwilliger bij de Leidse Lente, een restaurant in oprichting in het pand Haagweg 4 in Leiden, waar veel ateliers gevestigd zijn. De organisatie ervan liep niet geweldig. Op een open dag ontmoette ik daar Hans Bonte, die hoofdzakelijk portretten schildert. Dat had ik altijd al willen kunnen. Ik dacht: ‘Weet je wat? Ik kap ermee bij de Leidse Lente en ga schilderen.’ Dat was het begin.”
Wat inspireert u het meest in uw schilderwerk?
“Portretten. Mijn allereerste portret was zo goed gelukt dat ik meteen de smaak te pakken had. Vooral ogen vind ik prachtig om te schilderen – daar zit zoveel leven in. Het is ook heel fijn gezelschap, zo’n geschilderde blik op je tafel. Ze kijken je aan, dag in dag uit.”
U bent ook theoloog. Wat bracht u daartoe?
“Ik begon ooit als secretaresse, volgde daarna een journalistieke opleiding en raakte steeds meer geïnteresseerd in psychologie. Uiteindelijk deed ik een opleiding tot psychosociaal werker. Een docent zei toen: ‘Je moet theologie gaan studeren.’ Eerst lachte ik dat weg, maar via vrijwilligerswerk in het jeugdpastoraat ben ik uiteindelijk echt naar de universiteit gegaan. Leren heeft altijd bij me gepast – ik ben een typische ‘permanent learner’.”
U geeft ook Nederlandse les?
“Ja, ik geef les aan een vrouw die oorspronkelijk uit Afghanistan komt. Gewoon uit mijn hoofd, zonder boeken. Ze werkt inmiddels in de zorg en volgt nu een vervolgopleiding. Heel knap vind ik dat.”
Hoe ziet een gemiddelde dag eruit voor u?
“Ik wandel dagelijks zeker twee uur, zo’n dertien kilometer. Verder schilder ik, schrijf ik, geef ik Nederlandse les en zit ik in een boekenclub. We lezen dan dikke biografieën – bijvoorbeeld over Eise Eisinga, van het planetarium. Zo inspirerend hoe die man ook bezig was met volksverheffing en onderwijs.”
Ziet u verbinding tussen uw theologische kennis en uw kunst?
“Ik heb ooit een icoon geschilderd, maar verder hou ik de disciplines apart. Al combineer ik nu wel gedichten, schilderijen en muziek in één project. Gedichten die op muziek zijn gezet, met schilderijen erbij – dat is echt prachtig om te doen.”
Bekijk hier twee gedichten met bijbehorende schilderijen.
Heeft u nog dromen of doelen?
“Ik wil vooral doorgaan met schilderen en blijven leren. Voor mij draait het niet om geld of bezit. Als iemand hier met een miljoen op de stoep zou staan, zou ik zeggen: ‘Doe maar weer weg.’ Ik heb een fijn huis, een lieve hond, leuke buren – wat heb je dan nog meer nodig? Ik zie het leven als een oefening in menswording, niet in prestatie of bezit.”
Wat vindt u belangrijk in het leven?
“Tevreden zijn met wat je hebt, blijven ontwikkelen en je kennis delen. Ik hoef geen vakantie, geen luxe. Ik heb ontspanning genoeg in het dagelijks leven. En als ik iets over heb – geld, tijd, kennis – dan geef ik het graag aan anderen. Dat voelt vanzelfsprekend. Misschien komt dat ook door mijn franciscaanse inslag: niets vasthouden dat je niet nodig hebt.”
Tot slot: wat zou u anderen willen meegeven?
“Blijf nieuwsgierig. Leer. Deel. En kijk eens goed om je heen – vaak heb je al veel meer dan je denkt. Dat is genoeg.”